transit

Betekenis transit

Het vervoer van goederen of personen van de ene plaats naar de andere, vaak als tussenstap in een langere reis.

Woordsoort

zelfstandig naamwoord

Voorbeeldzin met transit

De vrachtwagen was in transit toen hij een sneeuwstorm tegenkwam.

Uitspraak (fonetisch)

tran-sit (Wat is het fonetisch alfabet?)

Afbreekpatroon: tran-sit

Synoniemen

  • doorvoer
  • overslag
  • transport

Woorden die beginnen of eindigen met "transit"

  • transitontheffing
  • doortransit
  • transitovereenkomst

Etymologie

Het woord 'transit' komt van het Latijnse 'transitus', wat 'overgang' betekent.

Veelgestelde vragen

  • Wat betekent transit in de logistiek?
    In de logistiek verwijst transit naar het vervoeren van goederen tussen verschillende locaties.
  • Wat is de oorsprong van het woord transit?
    Het woord 'transit' is afgeleid van het Latijnse woord 'transitus', wat 'overgang' of 'doortocht' betekent.
  • Wat is het verschil tussen transit en transport?
    Transit verwijst specifiek naar de doorgang of doortocht van goederen, terwijl transport meer algemeen het verplaatsen van goederen of mensen omvat.
  • Is transit alleen van toepassing op goederen?
    Nee, transit kan ook verwijzen naar het vervoer van personen.
  • Hoe wordt het woord transit gebruikt in zinnen?
    Een voorbeeldzin zou kunnen zijn: 'Het pakket is in transit en zal morgen worden afgeleverd.'