koppelwerkwoord
Betekenis koppelwerkwoord
Een werkwoord dat het onderwerp van een zin verbind aan een eigenschap of toestand uitgedrukt door een naamwoordelijk deel.
Woordsoort
zelfstandig naamwoord
Voorbeeldzin met koppelwerkwoord
In de zin 'Zij is een dokter', fungeert 'is' als een koppelwerkwoord.
Uitspraak (fonetisch)
ˈkɔpəlˌwɛrkˌʋoːrd (Wat is het fonetisch alfabet?)
Afbreekpatroon: kop-pel-werk-woord
Synoniemen
- linking verb
- verbindingswerkwoord
Woorden die beginnen of eindigen met "koppelwerkwoord"
- koppelvorm
- koppelrelatie
- hulpwerkwoord
Etymologie
Afgeleid van het Nederlandse woord 'koppelen', wat verbinden betekent, en 'werkwoord', hetgeen een type woord in grammatica is dat acties of toestanden beschrijft.
Veelgestelde vragen
- Wat is het verschil tussen een koppelwerkwoord en een hulpwerkwoord?
Een koppelwerkwoord verbindt het onderwerp met een naamwoordelijk deel, terwijl een hulpwerkwoord een ander werkwoord ondersteunt om een tijd, aspect of modaliteit te verduidelijken. - Wat zijn enkele voorbeelden van koppelwerkwoorden?
Enkele voorbeelden van koppelwerkwoorden in het Nederlands zijn 'zijn', 'worden', 'blijven', 'lijken', en 'schijnen'. - Kunnen koppelwerkwoorden zelfstandig voorkomen?
Nee, koppelwerkwoorden hebben altijd een naamwoordelijk deel nodig om de zin compleet te maken. - Is 'hebben' een koppelwerkwoord?
Nee, 'hebben' is meestal een hulpwerkwoord in samengestelde tijden en geen koppelwerkwoord. - Waarom gebruikt men koppelwerkwoorden?
Men gebruikt koppelwerkwoorden om eigenschappen of toestanden van het onderwerp uit te drukken zonder actie over te brengen.