winterseizoen

Betekenis winterseizoen

De periode van de winter, gekenmerkt door koude temperaturen en vaak sneeuw en ijs.

Woordsoort

zelfstandig naamwoord

Voorbeeldzin met winterseizoen

In het winterseizoen genieten veel mensen van skiën en schaatsen.

Uitspraak (fonetisch)

ˈʋɪntərsəˌzɛi̯zɔn (Wat is het fonetisch alfabet?)

Afbreekpatroon: win-ter-sei-zoen

Synoniemen

  • winter
  • koude seizoen
  • ijsperiode

Woorden die beginnen of eindigen met "winterseizoen"

  • winterband
  • seizoenkaart
  • wintertijd

Etymologie

Afkomstig van het Oudnederlandse 'wintr', stammend uit het Proto-Germaanse '*wentruz'. Het woord 'seizoen' komt van het Latijnse 'sationem', wat 'zaaitijd' betekent.

Veelgestelde vragen

  • Wanneer begint het winterseizoen officieel?
    Het winterseizoen begint officieel op 21 december in Nederland.
  • Welke sporten zijn populair in het winterseizoen?
    Skiën, snowboarden, schaatsen en langlaufen zijn populair in het winterseizoen.
  • Hoe lang duurt het winterseizoen?
    Het winterseizoen duurt ongeveer drie maanden, van december tot maart.
  • Wat is een ander woord voor winterseizoen?
    Een ander woord voor winterseizoen is 'winter'.
  • Waarom is het winterseizoen kouder dan andere seizoenen?
    Het winterseizoen is kouder omdat de aarde verder van de zon staat en het licht onder een kleinere hoek binnenkomt.