zicht

Betekenis zicht

Het vermogen om te zien; het visuele vermogen van een persoon.

Woordsoort

zelfstandig naamwoord

Voorbeeldzin met zicht

Zijn zicht werd slechter naarmate hij ouder werd.

Uitspraak (fonetisch)

zɪxt (Wat is het fonetisch alfabet?)

Afbreekpatroon: zicht (geen afbreking mogelijk)

Synoniemen

  • visie
  • blik
  • zichtvermogen

Woorden die beginnen of eindigen met "zicht"

  • zichtbaar
  • zichtbaarheid
  • uitzicht

Etymologie

Afgeleid van het Oudnederlandse 'siht' en verwant aan het Duitse 'Sicht'.

Veelgestelde vragen

  • Wat is het verschil tussen zicht en visie?
    Zicht verwijst naar het fysieke vermogen om te zien, terwijl visie zowel een fysiek als figuurlijk idee of toekomstbeeld kan inhouden.
  • Hoe kan ik mijn zicht verbeteren?
    Door regelmatig oogonderzoek te ondergaan, gezond te eten en bescherming te dragen zoals een zonnebril.
  • Is zicht erfelijk?
    Ja, bepaalde oogziekten en brekingsfouten kunnen erfelijk zijn.
  • Wat zijn enkele oorzaken van slecht zicht?
    Oorzaken kunnen leeftijdsgebonden maculadegeneratie, cataract, glaucoom of bijziendheid zijn.
  • Welke beroepen vereisen goed zicht?
    Beroepen zoals piloot, chirurg en chauffeur vereisen doorgaans uitstekend zicht.