buit

Betekenis buit

Voorwerp of voorwerpen die gestolen zijn tijdens een roof.

Woordsoort

zelfstandig naamwoord

Voorbeeldzin met buit

De dieven verdeelden de buit onder elkaar na de succesvolle overval.

Uitspraak (fonetisch)

bœyt (Wat is het fonetisch alfabet?)

Afbreekpatroon: buit (geen afbreking mogelijk)

Synoniemen

  • roofgoed
  • lekkernij
  • prijs

Woorden die beginnen of eindigen met "buit"

  • buiten
  • buitenland
  • uitbuit

Etymologie

Het woord 'buit' komt oorspronkelijk uit het Middelnederlandse 'buute', dat 'veroveringsgoed' betekende.

Veelgestelde vragen

  • Wat is de oorsprong van het woord 'buit'?
    Het woord 'buit' stamt af van het Middelnederlandse 'buute', dat werd gebruikt om veroveringsgoed aan te duiden.
  • Is 'buit' altijd iets negatiefs?
    In de context van diefstal of een roof heeft 'buit' een negatieve connotatie, maar het kan ook in een positieve context worden gebruikt, zoals iets waardevols dat is verkregen.
  • Hoe gebruik je 'buit' in een zin?
    Een voorbeeldzin is: 'De dieven verdeelden de buit onder elkaar na de succesvolle overval.'
  • Wat zijn enkele synoniemen voor 'buit'?
    Enkele synoniemen voor 'buit' zijn roofgoed, lekkernij en prijs.
  • Welke woorden bevatten 'buit'?
    Enkele woorden die 'buit' bevatten, zijn 'buiten', 'buitenland', en 'uitbuit'.