eier
Betekenis eier
Een persoon die eieren legt, voornamelijk gebruikt in de context van een eierleggende vogel.
Woordsoort
zelfstandig naamwoord
Voorbeeldzin met eier
De kip is een bekende eier die elke ochtend een vers ei legt.
Uitspraak (fonetisch)
ei-er (Wat is het fonetisch alfabet?)
Afbreekpatroon: ei-er
Synoniemen
- legster
- sipho
- ovulaar
Woorden die beginnen of eindigen met "eier"
- eieren
- eierdoos
- eierlikorette
Etymologie
Het woord 'eier' is afgeleid van het Nederlandse woord 'ei', wat afkomstig is van het Oudnederlandse 'ei', vergelijkbaar met het Proto-Germaanse '*ajją'.
Veelgestelde vragen
- Wat is het verschil tussen een eier en een eierwezen?
Een 'eier' verwijst naar de persoon of het dier dat eieren legt, terwijl 'eierwezen' geen gangbaar woord is in de Nederlandse taal. - Is 'eier' ook toepasbaar op reptielen of insecten?
Ja, het kan verwijzen naar elke eierleggende soort, hoewel het vaak gebruikt wordt in de context van vogels. - Hoe gebruikt men het woord 'eier' in een zin?
Een voorbeeldzin is: 'Deze kippen zijn uitstekende eieren, ze leggen dagelijks een groot aantal eieren.' - Heeft 'eier' een meervoudsvorm?
Nee, 'eier' zelf wordt in het enkelvoud gebruikt, de meervoudsvorm zou betrekking hebben op dieren of personen en niet op mensen. - Zijn er andere contexten waarin 'eier' gebruikt kan worden?
Het woord 'eier' kan ook figuurlijk gebruikt worden om een persoon te beschrijven die ideeën 'legt' of voortbrengt.