schans
Betekenis schans
Een versterkte plaats, vaak gebouwd als verdedigingswerk.
Woordsoort
zelfstandig naamwoord
Voorbeeldzin met schans
De oude schans bij de rivier werd tijdens de oorlog gebruikt om de stad te beschermen.
Uitspraak (fonetisch)
/sxɑns/ (Wat is het fonetisch alfabet?)
Afbreekpatroon: schans (geen afbreking mogelijk)
Synoniemen
- vesting
- bastion
- bolwerk
Woorden die beginnen of eindigen met "schans"
- schansspringen
- schansbouw
- buitenschans
Etymologie
Het woord 'schans' komt van het Oudfranse 'escheance', dat 'bescherming' betekent.
Veelgestelde vragen
- Wat is het verschil tussen een schans en een vesting?
Een schans is een kleiner verdedigingswerk, vaak tijdelijk en van aarde gemaakt, terwijl een vesting een grotere, permanente constructie is. - Wordt het woord 'schans' nog vaak gebruikt in modern Nederlands?
Hoewel het niet vaak in alledaagse gesprekken wordt gebruikt, komt het nog voor in historische contexten en sommige sporten zoals schansspringen. - Is 'schans' een leenwoord?
Ja, 'schans' is van Oudfranse oorsprong en is via het Middelnederlands in de Nederlandse taal gekomen. - Kan 'schans' als werkwoord worden gebruikt?
Nee, 'schans' is een zelfstandig naamwoord en wordt niet als werkwoord gebruikt. - Bestaat er een bekende schans in Nederland?
Ja, bijvoorbeeld de schansen in Bourtange, een bekende historische vesting in Nederland.