paspoort
Betekenis paspoort
Een officieel document dat de identiteit en nationaliteit van een persoon bevestigt, en wordt gebruikt voor internationale reizen.
Woordsoort
zelfstandig naamwoord
Voorbeeldzin met paspoort
Bij de douane moet je altijd je paspoort laten zien.
Uitspraak (fonetisch)
/ˈpɑs.poːrt/ (Wat is het fonetisch alfabet?)
Afbreekpatroon: pas•poort
Synoniemen
- reisdocument
- identiteitsbewijs
- toegangsbewijs
Woorden die beginnen of eindigen met "paspoort"
- paspoortcontrole
- paspoortfoto
- diplomatiek paspoort
Etymologie
Het woord 'paspoort' is afgeleid van het Franse 'passeport', waarin 'passer' betekent 'doorheen gaan' en 'port' refereert naar 'haven', wat aangeeft dat het aanvankelijk vooral gebruikt werd bij reizen over zee.
Veelgestelde vragen
- Hoe lang is een paspoort geldig?
Een paspoort is meestal tien jaar geldig voor volwassenen en vijf jaar voor kinderen, maar dit kan per land verschillen. - Hoe vraag ik een paspoort aan?
Je kunt een paspoort aanvragen bij het gemeentehuis in je woonplaats. Je moet persoonlijke documenten en een recente pasfoto meenemen. - Wat moet ik doen als mijn paspoort verloren is?
Bij verlies van je paspoort moet je zo snel mogelijk aangifte doen bij de politie en een nieuw paspoort aanvragen bij de gemeente. - Kan ik reizen zonder paspoort binnen de Europese Unie?
Binnen de Europese Unie kun je in de meeste gevallen reizen met een geldig identiteitsbewijs, maar een paspoort wordt nog steeds aangeraden. - Wat is het verschil tussen een paspoort en een visum?
Een paspoort is een identiteitsdocument dat je nationaliteit en identiteit bevestigt, terwijl een visum een toestemming is om een land binnen te gaan voor een bepaalde periode.